Mirelle Valentijn in Fabulous mama
Artikel geschreven door Anne Bakker verschenen in Fabulous mama
Mirelle Valentijn
Mirelle Valentijn (42) is getrouwd met André (47) en moeder van Nikita (15), Yavàn (11) en Yanaika (6). Mirelle werd in haar jeugd gepest. Nu maakt zij als docent en trainer kinderen weerbaarder tegen pesten.
´Faalangst, onzekerheid, stress, een slecht zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen… Pesten heeft veel impact. Ik heb heel lang restschade meegesjouwd van negatieve ervaringen uit mijn jeugd. Pas in mijn twintiger jaren, met behulp van therapie, heb ik het achter me kunnen laten. Inmiddels ben ik ruim twintig jaar bezig met pesten aanpakken. Het is mijn missie. Het pesten begon op de lagere school. Ik was een gevoelig kind. De wereld kwam behoorlijk bij mij binnen en ik beleefde mijn emoties uitvergroot. Ik ben nog steeds een gevoelig mens, maar ik kan daar nu goed mee omgaan. Als kind was ik angstig en niet weerbaar en dat bepaalde hoe ik me voelde en hoe ik me gedroeg. Mijn voorkomen was onzeker. Ik was de jongste en kleinste van de klas en had een grote bril op mijn neus. Die bril is niet waarom ik gepest werd, want als je weerbaar bent en je hebt een grote bril op je hoofd, dan is er niets aan de hand. Maar ik had die weerbaarheid niet en dan helpt een bril niet mee. Ik was een makkelijk slachtoffer. Ik zei niks terug, ik raakte in paniek en ik ging huilen. Ik was niet opgewassen tegen het pesten.
Het waren vooral de jongens die nare opmerkingen en grapjes maakten. Over mijn bril of over dat ik de kleinste was. Een incident dat ik nooit zal vergeten was toen de jongens hadden bedacht dat ik verliefd was op het kleinste jongetje van de klas, net als ik een buitenbeentje met een grote bril. Dat lijkt iets kleins, maar voor mij was het afschuwelijk. Het getreiter ging weken door, in de klas, op het schoolplein, op straat…
Er was ook sprake van fysiek geweld. Ik ben in mijn gezicht gestompt met een tak. Ik ben op het schoolplein ingesloten door een groep kinderen die mij om de beurt een tik gaven. Allerlei nare dingen. Het was niet elke dag, maar de angst dát er iets zou gebeuren, was er altijd. Ik was continue op mijn hoede. Komt er een opmerking? Wie loopt er langs? Wat staat me om de hoek te wachten? Die onzekerheid was heel stressvol.
Als je buiten de groep valt, zijn de dingen die níet gebeuren ook lastig. Achteraan in de rij staan, buitengesloten worden op het schoolplein, niet gekozen worden bij gym… Buiten de groep vallen doet iets met je. Het is schadelijk voor je zelfbeeld en zelfvertrouwen. Vooral het contrast met de kinderen die wél worden gezien en gekozen, is pijnlijk.
Middelbare school
Op de middelbare school ging het niet veel beter. De overgang naar de brugklas was moeilijk. Dat geldt voor heel veel kinderen, zeker kinderen die niet zo weerbaar zijn. Ik hoopte dat het anders zou zijn in de brugklas, maar ik was nog steeds hetzelfde gevoelige meisje. Ik was slim genoeg maar sociaal emotioneel een klein kind. Ik speelde nog met barbies. Ik paste daar gewoon nog niet helemaal en dat maakte mij extra kwetsbaar. Ze hadden me zo weer gevonden.
Het brugklasjaar was het zwaarst. Het pesten werd veel grilliger. Mijn spullen werden weggegooid, ik werd van m’n fiets getrapt, ik werd na school opgewacht door jongens die van alles naar me riepen. Maar het was ook subtiel. Vreemde geluidjes maken als ik het lokaal in kwam bijvoorbeeld. Ik werd er knetter onzeker van! Ik voelde me zo onveilig en angstig dat ik hyperventilatieaanvallen waarbij ik helemaal verkrampte. Op mijn diepste punten had ik doodsgedachten. Ik wilde alleen nog maar dat het ophield.
Thuis hebben ze nooit geweten hoe erg het was. Ik leefde in twee werelden. Bij mijn familie voelde ik me veilig en durfde ik mijn stem te laten horen. Mijn ouders wisten dat ik gevoelig was en dat ik het moeilijk had op school. Maar op welke manier precies wisten ze niet. Ik heb nooit verteld dat ik gepest werd. Ik kon er niet over praten. Pas later heb ik geleerd om open te zijn over wat er in mij omgaat, wat ik voel en waar ik me zorgen over maak.
Keerpunt
Het keerpunt kwam toen ik als jongvolwassene weer gepest werd, deze keer op het werk door collega’s. Ik was inmiddels kraamverzorgende. Ik raakte overspannen en kwam terecht bij een kanjer van een therapeut. Daar heb ik ontzettend veel geluk mee gehad. Samen met haar heb ik teruggeblikt op vroeger en alle manieren die ik mezelf had aangeleerd om te overleven, maar die verre van assertief waren.
Ik kreeg veel inzicht in mijn eigen gedrag. Ik werkte bijvoorbeeld veel te hard, was enorm pleasend en ging tot het uiterste om alles goed te doen en aardig gevonden te worden. Met regressietherapie heb ik ervaringen van de basis- en middelbare school opnieuw beleefd en een plek kunnen geven. Die therapie heeft geholpen om het verleden af te kunnen sluiten en in het hier en nu te werken aan assertiviteit en zelfvertrouwen.
In die periode sprak ik ook met een arboman, een leuke, vriendelijke man met een klein brilletje. Hij zei: ‘Mirelle, ik kan het in twee zinnetjes samenvatten: jij bent heel goed voor in je vak, maar je vak is niet goed voor jou.’ Hij zei dat ik meer potentie in me had, dat ik iets neer wilde zetten in het leven en dat die mogelijkheid er niet voor mij was in de kraamzorg. Dat advies heb ik ter harte genomen.
Ik ben teruggegaan naar school en heb de studie Omgangskunde opgepakt. Daarnaast ging ik lesgeven en via via kwam ik terecht bij een lezing van Dieta Uyterlinde, een vrouw die als oud docent vechtsporten veel ervaring had met kinderen die gepest werden. Toen zij begon te vertellen over pesten en hoe je daarmee om kunt gaan, had ik een eureka-moment! Het was een eye-opener om te horen dat je zelf invloed kunt uitoefenen op het pestgedrag van anderen.
Als ik dat als kind geleerd had, als ik had geweten dát en hoe ik mezelf had kunnen laten zien en horen, was mijn hele levensloop anders geweest. Er ligt geen verantwoordelijkheid bij mij voor het pesten en ik heb er ook geen schuld aan, maar het inzicht dat je door bepaalde vaardigheden aan te leren weerbaarder kunt zijn tegen pesten, veranderde alles. Alle stappen die ik vanaf toen gezet heb, hebben met dat moment te maken.
Gedachtegoed
Kort samengevat heb ik het gedachtegoed van Dieta Uyterlinde geadopteerd en samen met anderen grootgemaakt. We hebben de stichting Omgaan met Pesten opgericht en vanuit mijn eigen praktijk verzorg ik trainingen en begeleiding rondom pesten. De methodiek van Dieta Uyterlinde staat aan de basis van de sta-sterk-methode die wij gebruiken. Inmiddels hebben we ook een kenniscentrum en leiden we landelijk trainers op.
De aanpak van pesten kan – en moet – op meerdere niveaus: individueel, in groepsverband en in de klas. Bij individuele begeleiding krijgen kinderen een programma op maat. De sta-sterk-training bijvoorbeeld of de stevige-stap-training, speciaal voor kinderen die de overstap maken naar de brugklas. Bij trainingen in groepsverband werk ik met een kleine groep van kinderen die gepest worden.
Het lotgenotencontact in die groepen is heel waardevol. De kinderen hebben herkenning en oefenen met elkaar, dat geeft hele mooie resultaten. Ze steunen elkaar en werken samen aan meer zelfvertrouwen en lichaamstaal. Hoe kan je je groter maken in plaats van wegduiken? Hoe kan je wél iets terugzeggen en stevig klinken? Hoe kan je incasseren zonder er meteen op te duiken, want dat helpt natuurlijk ook niet.
Heel belangrijk voor kinderen die gepest worden, is aandacht voor mindset en positief denken. Ook leren ze in de trainingen weerbare vaardigheden om hun grenzen aan te geven, om beter aan de sluiten bij anderen, om gesprekken te voeren, om mee te doen, om buitensluiten op te lossen. Kort samengevat, leren ze steviger in hun schoenen te staan.
Ouders
Bij alle trainingen zijn de ouders actief betrokken. Dat is belangrijk want als ouders moeite hebben om hun eigen emoties te parkeren, kunnen ze de situatie nóg lastiger maken voor hun kind. Er zijn ouders die vaardig reageren en hun kind goed kunnen supporten. Maar vaak zie je dat ouders onhandig reageren vanuit emotie, frustratie, onmacht of onwetendheid.
Ouders die bijvoorbeeld zelf vroeger gepest zijn en het nu weer moeten meemaken. Ik heb zelf ervaren hoe afschuwelijk dat is.
Toen mijn dochter gepest werd, lag mijn hart in duizend stukken. Het is zo’n onrecht en je kunt zo goed invoelen wat je kind moet doormaken. Als ik niet alle kennis had gehad die ik heb, had ik misschien heel emotioneel en minder handig gereageerd.
Een kind dat gepest wordt, heeft een stevige ouder nodig die ze het gevoel geeft: ik ben er voor jou, we gaan hiervoor strijden en we gaan ervoor zorgen dat het stopt. Maar je doet het wel samen met je kind. Je kind hierin een stem geven, is heel belangrijk. Een stukje eigen regie. Laat je kind aangeven wat het nodig heeft en wat het wel en niet prettig vindt. De behoefte van kinderen is vaak heel anders dan die van ouders.
Stap vooral niet op hoge poten op pesters of hun ouders af. Dat is niet fijn voor het slachtofferkind. Dat gaat te snel en het maakt je kind waarschijnlijk alleen maar angstiger voor de gevolgen daarvan. Besef dat het pesten er al is en dat je het beter rustig en grondig kunt aanpakken, dan te kort door de bocht.
Als je kind worstelt met pestgedrag is het belangrijk om eerst het plaatje helder te krijgen. Kijk naar je kind. Hoe speelt het met anderen? Komt het voor zichzelf op en zo ja hoe? Praat met je kind. Dat gaat het best als je kind ontspannen is, bijvoorbeeld onderweg op de fiets of samen in de auto. Vraag hoe er gepest wordt. Wie doen er aan mee? Wat zeggen ze precies? Wat zeg je zelf terug? Ga je hulp halen, blijf je ermee zitten of ga je in de tegenaanval?
Pas als het verhaal duidelijk is, kun je actie ondernemen. Maar wel in overleg met je kind. Ga bijvoorbeeld praten op school met de leerkracht of antipestcoördinator of op de sportclub met de trainer of coach. Maak vervolgens samen met je kind een plan. Als er goede professionals zijn op school of op de sportclub, kan het prima lukken om met elkaar het pesten aan te pakken.
Maar vaak wordt er te makkelijk over gedacht. De pesters worden op hun gedrag aangesproken, de meelopers krijgen op hun donder en klaar is kees. Maar zo werkt het niet. Pesten is een groepsprobleem en dat is niet met één gesprek op te lossen. Het vraagt tijd en energie. Maar als je die erin stopt, en het proces goed begeleidt en evalueert, dan werkt het wel.
Macht
Pesten gaat over macht. Jezelf groter maken en die ander kleiner. Als de ander huilt is dat een succeservaring, een beloning van macht. Op het moment van pesten is een pester bezig met zijn podium, dat wordt gevoed door de meelopers die reageren en de aanmoedigers die er omheen staan en meelachen. De pester heeft geen aandacht voor de gevoelens van het slachtoffer. De empathie is bij pesters vaak laag en minder ontwikkeld. Daar kun je pesters dus heel veel in leren.
Een kind pest nooit zomaar. Kinderen die lekker in hun vel zitten, pesten meestal niet. Er zit een verhaal achter. Dat kan van alles zijn: verlies, rouw, scheiding, huiselijk geweld of sociale onhandigheid, door autisme bijvoorbeeld. En er zijn ook kinderen die pesten als sociale strategie, om een positie te krijgen met aanzien in de groep, om andere kinderen buiten spel te zetten of om iets gedaan te krijgen. Als je weet waarom een kind pest, kun je het beter helpen.
Als wij aan de slag gaan met een groep waar gepest wordt, starten we met een vooronderzoek: gesprekken met leerkrachten, begeleiders en soms ouders. Ook nemen we als het nodig is vragenlijsten af om de situatie beter in kaart te brengen. Elke pestcases is uniek en om het goed in te kunnen steken, moet je weten wat er speelt. Een pester en plein publique confronteren heeft geen zin. Beter is het om in gesprek te gaan met pesters en te onderzoeken of zij het gedrag herkennen en zich bewust zijn van de impact.
Het gesprek met een pester voer je altijd zonder oordeel. Je wijst niet het kind af maar het gedrag. Geef het feitelijk gedrag terug (we zien dat dit gebeurt) en probeer empathie aan te boren, inzicht te vergroten in de gevolgen van het gedrag. Pesters zien de korte termijn effecten van het pesten: huilen of ongemak bij het slachtoffer. Als ze horen dat die ander niet meer naar school durft, er niet van kan slapen en paniekaanvallen heeft, kan dat ze wakker schudden.
Stelling nemen
Belangrijk is ook om duidelijk stelling te nemen (dit gedrag is niet okay en willen we niet meer zien) en concrete afspraken te maken over hoe nu verder. Geef de pester(s) vervolgens de tijd om positief gedrag te laten zien. Als dat uitblijft, volgen er sancties. Scholen hebben hun eigen beleid en pestprotocol, maar voorbeelden van sancties zijn een gesprek met de ouders, een opdracht waarbij het kind zich ergens in moet verdiepen of – als het gedrag echt ver gaat – schorsen binnen of buiten school.
Alleen straffen zonder in te zetten op gedragsverandering helpt niet. Je moet ook aan de slag met de groep. De groepsdruk moet ontmanteld worden. Er zijn altijd kinderen die wegkijken, de buitenstaandersgroep, meestal iets minder dan de helft. Zij zijn tegen pesten en voelen zich er niet prettig bij maar weten niet wat ze eraan kunnen doen. Als je deze kinderen kunt activeren door ze te laten helpen met verdedigen, gebeurt er iets moois!
Onze antipestprogramma’s voor de klas zijn heel laagdrempelig. We geven trainingen van acht tot tien weken en korte workshops zoals sta-sterk of feel-fine-online. Sinds het thuisonderwijs zien we een enorme toename in digitaal pesten. Het is belangrijk om daar met kinderen over te praten en ze handvatten te geven hoe dat te voorkomen en ermee om te gaan.
Sociale veiligheid
Als ik terugkijk op mijn jeugd, is er veel veranderd. Aan mij heeft geen leerkracht ooit gevraagd: goh Mirelle, hoe gaat het met jou? Er werd niet gepraat over gevoelens. Die aandacht voor de sociaal emotionele kant van kinderen is er nu wel. Er is een wet sociale veiligheid en scholen moeten daar actief mee aan de slag. Op de ene school gaat dat beter dan op de andere, maar er is veel verbeterd. Ik zie kinderen heel open en eerlijke gesprekken met elkaar voeren over hoe ze zich voelen.
Ik vind het fantastisch dat ik aan die ontwikkeling kan bijdragen. En nog mooier is dat ik het niet alleen doe, maar met een heel team. We helpen duizenden kinderen per jaar en dat is groots! Soms is het naar om te zien wat kinderen elkaar aandoen. Maar ik heb geleerd dat achter ieder gedrag een verhaal zit en als je dat verhaal kent, kun je op zoek gaan naar de oplossing die erbij past. Dat geeft mij een kick. Dat we zo het verschil mogen maken, maakt mij heel dankbaar. Mijn jeugd was niet makkelijk. Maar ik ben blij dat ik nu met de pijn van toen, hele mooie dingen kan doen!’
Steungroep
Steun- of Supportgroep aanpak van pesten. Bij deze anti-pest strategie wordt een supportgroep gemaakt van leerlingen in de klas die verantwoordelijk wordt gesteld voor verbetering van het pestgedrag in de klas voor een specifieke leerling. Mirelle: ‘In een preventief stadium kan het goed werken. Als een kind bijvoorbeeld moeite heeft om in de groep mee te doen, of niet zo goed kan samenwerken of snel boos wordt. Dan kun je met zo’n supportgroep bekijken: hoe gaan we dat met elkaar beter maken? De kinderen hebben een rol binnen het probleem. Ze een rol binnen de oplossing geven is goed, maar de verantwoordelijkheid voor de sociale veiligheid in de klas moet altijd liggen bij de volwassen die de kinderen begeleiden.
Als een kind structureel gepest wordt, vind ik de supportaanpak een gevaarlijke manier. Op lange termijn kan het schadelijk zijn omdat je het slachtoffer buiten spel zet in plaats van in de eigen kracht. Mijn advies is om met het kind zelf te gaan werken aan weerbaarheid, pesters en meelopers aan te spreken op hun gedrag, te werken met de groep aan positief gedrag en indien nodig sancties in te stellen. Het moet voor alle kinderen duidelijk zijn dat pesten een no go is.
Ik begeleidde een meisje dat gepest werd en bij wie de supportaanpak werd ingezet. In de supportgroep zat een pester, een meeloper en een paar positieve helpers. In het bijzijn van docenten vertoonden de kinderen sociaal wenselijk gedrag. Maar in het geniep ging het pesten net zo hard door. Het meisje voelde zich nog meer naar beneden gehaald en elk gevoel van veiligheid in de groep was weg. Ze is uiteindelijk van school gewisseld omdat het niet meer goed kwam. Pesten gaat om macht en aanzien en hiërarchie. Als je de macht bij de kinderen legt, dan voedt je het…’